>
2. Noodsituaties in het labo 2.1. Stroomonderbreking Het ziekenhuis beschikt over een noodstroomgenerator om stroomonderbrekingen op te vangen. In het laboratorium zijn alle stopcontacten aangesloten op deze noodstroomvoorziening. Hierdoor zal de stroomonderbreking van korte duur zijn. Een aantal van de toestellen zijn tevens uitgerust met een UPS (noodvoeding).
Er zijn in het labo vier locaties met een intern noodoproepsysteem: de twee priklokalen, het toilet aan de wachtzaal van het labo en administratie.
3. Extern rampenplan 3.1. Algemeen Alarmdrempel voor afkondigen van het extern rampenplan betekent een incident met meer dan vijf zwaargewonden of meer dan tien lichtgewonden. Als ziekenhuis met 451 erkende bedden dient er bij een rampsituatie 3 % van het totaal aantal bedden (norm van het W.G.O.) beschikbaar te zijn voor opvang tijdens het eerste uur van de ramp. Dit resulteert in een opvang van 13 patiënten per uur. De verdeling volgens ernst (urgentie) is als volgt:
Voor verdere info kan het document "Ziekenhuisnoodplan" in Infoland geraadpleegd worden.
Als laboratorium behoren we tot de eerste afdelingen die betrokken worden bij een rampsituatie. Dit geeft ons de mogelijkheid om de organisatie van het laboratorium in een rampsituatie meer op de specialisatie van de MLT’s te laten steunen en aldus minder van de snelheid/bereikbaarheid afhankelijk te zijn. Enkele richtlijnen:
4. Intern noodplan (INT) 4.1 Algemeen Ziekenhuisnoodplan : zie verwante documenten. 4.2 Werkwijze laboratorium 4.2.1 Noodsituaties buiten het laboratorium