>
Dit document beschrijft de handeling aangaande een bloedgasanalyse uitgevoerd met de bloedgasmeters van de firma Siemens Healthcare. Deze zijn verspreid op diverse locaties in het ziekenhuis:
2. Toepassingsgebied Het RAPIDPoint 500e-systeem is bedoeld voor professioneel gebruik waar de zorg wordt verleend op een afdeling in het ziekenhuis of in het klinisch laboratorium. Dit toestel analyseert de pH, bloedgassen, elektrolyten, diverse metabolieten, het totale hemoglobinegehalte en de verscheidene hemoglobinefracties in diverse staalsoorten, nl. veneuze, arteriële of capillaire volbloedstalen. Een deel van deze parameters worden rechtstreeks gemeten, anderen worden bekomen via een softwareberekening. Het bloedgastoestel wordt ook gebruikt om een pH-meting op lichaamsvochten, met name pleuravocht, uit te voeren. Op andere lichaamsvochten wordt deze analyse niet uitgevoerd.
3. Veiligheid Het beleid omtrent de veiligheid en hygiëne in het klinisch laboratorium wordt beschreven in SOP.ORG.22 'Veiligheid & hygiëne'. 4. Analysemonster
Arterieel of veneus bloed afgenomen in een gehepariniseerde spuit gevuld met een minimaal volume van 2mL.
Capillair bloed afgenomen in een gehepariniseerde capillair met een minimaal volume van 100µL of voor circa 4/5 van het totale volume. Pleuravocht: via spuit (min. 1,5mL)
De correcte afname (arterieel/veneus of capillair bloed), bepaling en eventuele verdere verwerking van deze analysemonsters wordt in deze procedure uitgebreider beschreven.
5. Pre-analyse 5.1 Staalcollectie algemeen
Om een betrouwbaar bloedgasresultaat te verkrijgen, moeten steeds volgende richtlijnen in acht genomen worden:
Materiaal
Onderstaande materialen zijn benodigd voor het uitvoeren van een capillaire afname:
6. Analyse
EEN BLOEDGASANALYSE MAG EN KAN ENKEL UITGEVOERD WORDEN DOOR PERSONEN DIE DE E-LEARNING DOORLOPEN HEBBEN EN BIJGEVOLG EEN GELDIG CERTIFICAAT BEHAALDEN! De toestellen zijn klaar voor gebruik als in de linkerbovenhoek ‘Ready’ aangegeven staat. Wanneer het toestel kalibreert of controles uitvoert, kan het onderbroken worden voor dringende stalen door op ‘STAT’ te drukken. Dit wordt afgeraden!
7. Post-analyse Resultaten waarbij een correct inschrijvingsnummer is ingebracht, worden automatisch naar het softwareprogramma RAPIDComm verzonden. Van hieruit worden ze dan weer verder naar het LIS van het klinisch laboratorium verstuurd en zijn ze op deze manier beschikbaar in het patiëntendossier. Zonder ingave van het correcte inschrijvingsnummer worden de resultaten bijgevolg niet automatisch in het patiëntendossier opgenomen! 7.1 Patiëntidentificatie
9.1 Vervanging printerpapier
Een begeleidende video met de werkwijze kan afgespeeld worden bij het uitvoeren van een vervanging.
(1) Het toestel vraagt om opnieuw de monsterpoort te vervangen. Herhaal bovenstaande stappen.
(2) Het toestel vraagt om cassettes (reagensonderdelen van het toestel) te vervangen. Contacteer het laboratorium (zie gegevens in '10. Contact').
10. Contact
Bij praktische vragen of problemen, contacteer de toestelverantwoordelijke op 3074 tijdens de daguren of het secretariaat van het klinisch laboratorium op 3070.