Klinisch Laboratorium
Heilig-Hartziekenhuis
Mechelsestraat 24, B-2500 Lier
Tel.: 03-491 30 70 • Fax: 03-491 30 89
VEILIGHEID & HYGIËNE

DocNr
SOP.ORG.22

Versie
8

Status
Definitief

Auteur
Nathalie Verbrugge

Aangemaakt op
26/Aug/2024

Verstuurd op
11/Sep/2024

Geldig van
11/Sep/2024

Geldig tot
11/Sep/2027

Gearchiveerd op


1. Onderwerp

Werken in een klinisch laboratorium brengt specifieke gevaren met zich mee, met name chemische en fysische risico’s én het risico op brand en brandwonden, te wijten aan de producten die er gebruikt worden. Daarnaast bestaan ook biologische gevaren, het zogenaamde bioveiligheidsrisico, verbonden aan het werken met pathogene micro-organismen.
Deze procedure beschrijft de belangrijkste risico’s en de voorzorgen om deze risico’s tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

2. Toepassingsgebied

Deze procedure geldt voor alle personen die zich bevinden in de lokalen gedefinieerd als ‘laboratorium’ en moet dus door alle betrokken medewerkers gekend zijn én toegepast worden. Wat betreft de bioveiligheid ligt het risico echter ruimer, gaande van het transport over het ontvangen en registreren van stalen en culturen tot en met de afvalverwijdering. De hiervoor te nemen voorzorgen moeten dus niet alleen gekend zijn door alle laboratoriummedewerkers, maar ook door de werknemers buiten het laboratorium, die betrokken zijn bij transport van stalen en afvalverwijdering.

3. Definities en termen


4. Verantwoordelijke en opleiding

Klinisch bioloog Wim Laffut is binnen het laboratorium verantwoordelijk voor de veiligheid; hij is tevens bioveiligheidscoördinator. Klinisch bioloog Ellen Van Even is verantwoordelijk voor de ziekenhuishygiëne. Het naleven van de richtlijnen en de noodzaak aan permanente vorming moet echter een aandachtspunt zijn voor iedereen.

Om de motivatie en het uitvoeringsniveau van werken onder veilige en hygiënische omstandigheden hoog te houden, zal er voor de nodige informatie en opleiding gezorgd worden (SOP.ORG.26: In- & uitstroom, opleiding & feedback personeel):


Beginnend laboratoriumpersoneel (alsook stagiairs, interims, ...) en laboranten die van taak veranderen, krijgen in hun opleidingsperiode de basisvoorschriften aangeleerd door de laboranten. Verder worden ze verondersteld deze SOP door te lezen en te markeren als zijnde “gelezen”.

De opleiding van personeel dat niet afhangt van het laboratorium, maar wel betrokken is bij het transport van stalen, gebeurt via de jaarlijkse inscholingsdagen van nieuwe personeelsleden door het ziekenhuis, waarop ook het laboratorium de gelegenheid krijgt zijn werking voor te stellen via e-learning. Tevens is er een permanente feedback aan de verpleegdiensten en de directie nursing m.b.t. de verwerking van de externe klachten. Bij aanvang zal ook elk nieuw personeelslid uitgenodigd worden om deel te nemen aan de verplichte e-learning rond handhygiëne.

5. Risicoanalyse bioveiligheid

Cf. Afdeling 5.51.3 van het Vlaams Besluit van 6 februari 2004, handelend over Inperkings- en andere beschermingsmaatregelen bij Risicoanalyse.

In het laboratorium — met name in het lab microbiologie — worden klassieke, diagnostische microbiologische testen uitgevoerd op klinische humane monsters; d.w.z.: het rechtstreeks aantonen van micro-organismen met behulp van microscopische en/of immunologische technieken óf het aantonen van deze micro-organismen na vermenigvuldiging door kweek. Er worden enkel menselijke (potentieel) pathogenen opgespoord die behoren tot risicoklasse 1, 2 of 3 en die niet overdraagbaar zijn via de lucht (zie Vlaams Besluit van 6 februari 2004). Patiënten en monsters van patiënten die verdacht zijn op besmetting door micro-organismen behorend tot risicoklasse 4, worden doorgestuurd naar gespecialiseerde laboratoria.

Daarnaast worden ook primoculturen ingezet en wordt microscopisch onderzoek op klinische monsters uitgevoerd voor het specifiek opsporen van het Mycobacterium tuberculosis complex.
De ingezette primoculturen worden voor kweek en identificatie verstuurd naar een gespecialiseerd laboratorium.
Op basis van de wetgeving van het Vlaamse gewest, besluit van 6 februari 2004, moet het laboratorium bijgevolg voldoen aan de inperkingscriteria van niveau L2, inclusief bijkomende maatregelen.

Er wordt bovendien een risicoanalyse uitgevoerd door de preventiedienst van het ziekenhuis. De documentatie hiervan is beschikbaar in de map Kwaliteit - Risicoanalyse - RA door preventiedienst.

6. Voorzieningen

In het lab microbiologie zijn volgende voorzieningen aanwezig:



Op elk laboratorium staan volgende PBM ter beschikking:
7. Algemeen

7.1. Verwijderen van afvalstoffen

De regelgeving rond het verwijderen van afvalstoffen wordt beschreven in SOP.ORG.16: “Afvalverwijdering in het laboratorium”.

7.2. Beschermingsmiddelen

7.2.1. Handschoenen


7.2.2. Werkkledij


7.2.3. Veiligheidsbril


7.2.4. Mondmasker


7.2.5 Wegwerp laboschort


7.3. Handhygiëne

7.3.1. Techniek


7.3.2. Indicaties handen wassen (ontsmetten)

8. Voornaamste risico’s en voorkomingsmaatregelen

Voor verdere informatie over de voornaamste risico’s en voorkomingsmaatregelen verwijzen we naar:


9. Specifieke risico’s, voorkomingsmaatregelen en werkwijzen

9.1. Immunisaties en melding van infectierisico’s

De toediening en opvolging van de noodzakelijke immunisaties (Hepatitis A en B, Influenza ...), alsook het jaarlijks medisch toezicht, gebeurt integraal door de arbeidsgeneeskundige dienst.

9.2. Bloedcontact

Onder een accidenteel bloedcontact, waarvan een prikaccident deel uitmaakt, wordt verstaan:


9.2.1. Preventie


9.2.2. Handelwijze na accidenteel contact
  1. Eerste hulp:
    Op de afdeling zelf of op spoedgevallen laat men de wonde goed doorbloeden, gevolgd door het spoelen van de wonde (met water of fysiologische zoutoplossing). Vervolgens wordt de wonde gedesinfecteerd met ontsmettingsalcohol (aanwezig in de priklokalen).
  2. Bij besmetting van de slijmvliezen:
    Direct en overvloedig spoelen met water of fysiologisch zoutoplossing. Als een oog moet worden gespoeld, geschiedt dit vanaf de neus naar de buitenzijde van het oog.
  3. Aangifte als arbeidsongeval en opvolging door arbeidsgeneesheer:
    Aangeven van prikongeval als arbeidsongeval dient onmiddellijk na het verzorgen
    en het bezoek aan spoedgevallen te gebeuren door de werknemer zelf. De melding moet verlopen via het Infoland formulier "prik-en spatongevallen". Zie procedure 'Prik-of spatongeval, vervolgstappen na een prik-of spatongeval".

9.3. Veilige werktechnieken in het laboratorium

9.3.1. Algemeen

NB: De verpleegkundigen dragen ook dagelijks een propere schort met korte mouwen. Verpleegkundigen die ook administratief werk doen naast bloedafname, hoeven uiteraard niet van schort te wisselen, een schort met korte mouwen is ook voor hen verplicht.

Het dragen van de schort in de keuken is verboden. Hij wordt opgehangen aan de daartoe voorziene kapstokken.

9.3.2. Moederschapsbescherming

Om zwangere medewerkers maximaal te beschermen tegen laboratoriumoverdracht van infecties, werd samen met de arbeidsgeneeskundige- en de preventiedienst een aantal afspraken gemaakt.

Deze procedure is terug te vinden in Zenya "Moederschapsbescherming - cluster D - Labo".


9.3.3. Pipetteren



9.3.4. Transport van biologisch materiaal en stalen
Soort staal/materiaalVoorzorgen
Bloed/urinebuizen
  • Primaire buis: waterdicht, goed afgesloten, voorzien van een label met staal ID.
  • Omgeven door voldoende absorberend materiaal.
  • In een secundaire, vormvaste, waterdichte container, (voorzien van ID verzender).
  • In een uitwendige verpakking (stevige enveloppe) met vermelding ID verzender en uiteraard ID bestemmeling, voorzien van het label voor klinische stalen (zie figuur 9.1).
Petriplaten
  • Plaat: (voorzien van een label met staal ID) met tape dichtgekleefd.
  • In een waterdicht zakje gestoken (voorzien van ID verzender).
  • Omgeven door schokdempend materiaal in een verzenddoos met vermelding ID verzender en uiteraard ID bestemmeling, voorzien van het label voor klinische stalen (zie figuur 9.1).

Onderstaand label is beschikbaar als afdrukbaar etikettenblad in DOC.ORG.61: “Gangbare etiketten in het labo".


9.3.5. Administratieve handelingen


9.3.6. Aerosol-preventie


9.3.7. Analysetoestellen en hulpapparatuur (centrifuges, autoclaaf, ...)


9.3.8. Opslag risicomateriaal, chemicaliën


9.3.9. Brand

Cf. procedure "Wat te doen bij brand, werkinstructie" en "brand - zorgactiekaart" in Zenya.

Voornamelijk in het microbiologisch laboratorium, waar er met bunsenbranders gewerkt wordt, dient aandacht aan de brandveiligheid geschonken te worden:

Algemeen gebeurt er een controle op brandveiligheid door de brandweer. Deze wordt door het comité PBW opgevolgd.

Plan met de beschikbare blusmiddelen en vluchtwegen: zie DOC.ORG.16: “Brandvoorzieningen en vluchtwegen”. De relevante steekkaarten met de nood- en brandinstructies zijn terug te vinden in de informatiebakjes bij het binnenkomen van het centraal laboratorium.

Bij het vaststellen van een brand moeten volgende handelingen uitgevoerd worden:
9.4. Urgentienummers

Brandalarm: 3333
Antigifcentrum: 070-245 245


9.5. Ongevallen, incidenten

9.5.1 Gevaarlijke situaties en incidenten

Iedere werknemer heeft de plicht om gevaarlijke situaties en incidenten met betrekking tot patiënten te melden door middel een incidentenmelding in Zenya. De verwerking en terugkoppeling van deze meldingen gebeurt via de cel kwaliteit van het ziekenhuis.

Cf. procedure "VIR - Incidentmelden- verwerking en analyse" in Zenya.


9.5.2 Interne melding van arbeidsongevallen

De volledige procedure is te vinden in de procedure "Arbeidsongevallen en bijna-ongevallen" in Zenya.

10. Bijlagen

10.1. DOC.ORG.16: “Brandvoorzieningen en vluchtwegen” Docbeheer HHLier.

10.2. DOC.ORG.15: “Chemicaliënregister” Docbeheer HHLier.

10.3 "Handhygiëne, voorschriften, beleid" in Zenya.

10.4 "Prik- of spatongeval, preventie, procedure" in Zenya.

10.5 "Wat te doen bij brand, werkinstructie" en "brand - zorgactiekaart" in Zenya.

10.6 "VIR, incidenten melden en eruit leren, beleid" in Zenya.

10.7 "Arbeidsongevallen en bijna-ongevallen" in Zenya.

10.8 "Moederschapsbescherming - cluster D - Labo " in Zenya.

10.9 DOC.ORG.8: "Verzending stalen".

Gerelateerde documenten

  1. SOP.BAC.M.31: “MYCOBACTERIËN (BK)” Docbeheer HHLier
  2. SOP.ORG.13: “HUISHOUDKUNDIGE TAKEN” Docbeheer HHLier
  3. SOP.ORG.16: “AFVALVERWIJDERING IN HET LABORATORIUM” Docbeheer HHLier
  4. SOP.ORG.26: “IN- & UITSTROOM, OPLEIDING & FEEDBACK PERSONEEL” Docbeheer HHLier
  5. Brochure “Veiligheid en hygiëne in chemische laboratoria” van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
  6. Vlaams decreet van 6 februari 2004
  7. Webdocument “Generieke inperkingsmaatregelen en andere beschermingsmaatregelen: Laboratoria van niveau L2”
  8. Inventaris gedetecteerde micro-organismen

File Attachment Icon
procedure G van 25 april 2003 goedgekeurd CZHH.doc
File Attachment Icon
procedure I prikongevallen versie 150102.doc